Planten water geven: hoe vaak en hoe doe je dat?

Planten hebben water nodig, maar niet alle planten kun je evenveel water geven. Ook verschilt het per situatie. Staat de plant in de schaduw? In een pot? Is het er erg droog? Daarnaast heb je nog de uitdaging om op vakantie te gaan en te voorkomen dat je planten droogkoken in de felle zomerzon. We leggen je uit hoe vaak en hoe je op de juiste manier water geeft aan jouw (kamer)planten!

Je kunt vaak aan de plant zien of ze water nodig hebben. Hangen ze er wat slap bij? Goede kans dat ze dorstig zijn. Let op dat bij heet weer sommige planten in de tuin bewust hun bladeren slap laten hangen: dit doen ze om teveel verdamping te voorkomen. Andere planten kunnen prima zonder extra water.

Niet alle tuinplanten vragen evenveel water, we geven je een indicatie. Bij droogte kun je tuinplanten efficiënt water geven om zo veel mogelijk water te besparen.

Planten die met name in de zomer extra water kunnen gebruiken zijn vooral zaailingen, stekken en pas aangeplante planten. Deze hebben nog geen uitgebreid wortelstelsel om water op te nemen. Ook planten in kassen, zoals tomaten en komkommers, drinken veel. Geef deze categorie planten elke twee á drie dagen water. Is het erg heet? Geef ze dan elke dag water.

Planten met een oppervlakkig wortelstelsel geef je één keer per week water. Denk hierbij aan varens en borderplanten, maar ook subtropische planten. Ook moestuinplanten als spinazie, sla en selderij houden er niet van om compleet uit te drogen.

Is het lang droog en wil je planten water geven bij warm weer? Denk dan vooral aan rozen, clematis, sierwilgen en koninginnekruid. Ook planten die je afgelopen herfst hebt aangeplant, kun je het beste extra water geven.

Sommige planten zijn goed aangepast aan droogte óf hebben bijvoorbeeld een sterk ontwikkeld, diep wortelstelsel. Geef nooit water aan volwassen bomen en hagen of het gazon, dit is zonde van het water. Als het gras bruin wordt, trekt dit weer bij als het weer gaat regenen: dit is een natuurlijke eigenschap van gras. Planten die graag in de volle zon staan met weinig water, zoals Verbascum, Sedum, Verbena, Nepeta en andere droogteminnende planten, hoeven geen extra water.

Ook voor kamerplanten geldt dat er niet één regel is voor water geven. Sommige planten groeien beter als je ze net wat minder water geeft en andere planten hebben altijd dorst. Lees allereerst een paar basisregels voor kamerplanten water geven.

Kamerplanten die bijna altijd dorst hebben, zijn onder meer ficus, monstera, calathea en bananenplant. Dit zijn voornamelijk planten die uit tropische oorden komen, waar ze gewend zijn aan behoorlijk wat regen. Met deze tips help je planten die dol zijn op een goede slok water:

Cactussen en vetplanten zijn ideale kamerplanten voor wie maar al te vaak vergeet zijn planten water te geven. Een aantal soorten kan makkelijk een maand zonder water, en in de winter soms zelfs maandenlang. Bijvoorbeeld ook aloë vera, agave, Zamioculcas Zamiifolia, epipremnum, yucca of sanseveria’s gaan prima op een beetje droogte.

Tip! Geef deze kamerplanten pas een gietbeurt wanneer de aarde helemaal droog is. Stop je vinger diep in de aarde om te testen of deze nog vochtig is.

Luchtplanten zoals tillandsia, filteren hun water eigenhandig uit de lucht. Een keer in de twee weken mag je ze sprayen met een plantenspuit. Dit geldt ook voor kamerplanten die van een hoge luchtvochtigheid houden, zoals varens, bananenplant, calathea of monstera. In een erg droge ruimte, kun je deze planten wel tweemaal per week sproeien.

Als je planten buiten water gaat geven is het beter dit niet overdag te doen. Zeker op warme dagen zal veel water verdampen voordat het dieper de bodem in kan trekken of dat de planten het kunnen opnemen, zonde dus! Het beste kun je ‘s avonds of ‘s ochtends vroeg water geven, de temperatuur is dan lager en zal minder water verdampen. De avond heeft de voorkeur omdat dan gedurende de nacht de planten het water goed kunnen opnemen.

Veel mensen gaan tijdens de (zomer)vakantie weg en zijn de planten overgeleverd aan de weergoden. Naast dat je natuurlijk de hulp van je buren, vrienden of opa’s en oma’s in kunt roepen, zijn er ook nog andere slimme manieren om te zorgen dat je planten niet verdrogen, zoals een bewateringssysteem maken voor je potplanten.

Voorkomen dat je planten uitdrogen is natuurlijk een van de beste manieren. Je kunt verdamping voorkomen door ervoor te zorgen dat de bodem goed vochtig is en vervolgens te mulchen met compost of stro. Het water zit dan ‘opgesloten’ en zal minder snel verdampen. Het zorgen voor schaduw, in de vorm van bomen en struiken, is ook een manier om water te besparen in de tuin. Voor je kamerplanten kun je kiezen voor waterdruppelaars of -dispensers.

Het kan verleidelijk zijn om treurige plantjes water te geven als ze staan te verpieteren in de felle zon. Dit kun je beter niet doen. Als je toch water geeft omdat het plantje echt bijna het loodje legt, zorg dan in elk geval voor dat de bladeren niet nat worden. Als waterdruppels op de bladeren liggen als de zon fel schijnt, kunnen deze verbranden (denk aan een vergrootglas). Geef altijd water bij de voet van de plant.

Water geven kan op verschillende manieren, ‘ouderwets’ met de gieter of met complete irrigatiesystemen.

Water geven met de gieter kan bij grote tuinen tijdrovend zijn, maar het is bijzonder efficiënt op bijvoorbeeld balkons, een dakterras en natuurlijk binnen bij je kamerplanten. Het liefst gebruik je opgevangen regenwater uit een regenton of opvangbakken. Je kunt met de gieter gericht water geven aan de wortels van de plant en je zult minder water gebruiken dan wanneer je een tuinslang gebruikt.

Als je veel water moet geven, bespaart een tuinslang je tijd en moeite. Je geeft met deze methode wel vaak meer water dan nodig is. Om ervoor te zorgen dat je alleen het water gebruikt dat je nodig hebt, kun je het beste een sproeikop gebruiken met een instelbare waterstroom. Je kunt zo het watervolume aanpassen. Als de sproeier belucht wordt, kan dit ook water besparen. Probeer altijd water te geven aan de voet van de plant, ook met een sproeier.

Je kunt micro-drip irrigatiesystemen aanleggen om direct water te geven bij de voeten van de planten. Doordat het water langzaam wordt afgegeven, sijpelt het geleidelijk door naar de wortels, in plaats van weg te stromen of te verdampen. Dit bespaart je tijd en verspilt minder water.