Vetplanten verzorgen: alles over water geven, de beste standplaats & meer

Vetplanten zijn ideaal: hun verzorging is simpel, dus daar hoef je nooit wakker over te liggen. Ze zijn er in allerlei soorten en maten – en zijn dus geschikt voor elk huis en budget. Daarbij zijn ze ook nog eens gemakkelijk te vermeerderen.

Vetplanten zijn planten die water vasthouden in hun stengels of bladeren, zodat ze kunnen overleven in woestijnen en andere droge gebieden. Cactussen vallen ook onder de vetplanten, ook al worden ze vaak als aparte groep behandeld.

De meeste vetplanten zijn woestijnplanten of rotsplanten, maar dat betekent niet dat ze in Nederland niet kunnen overleven. Er zijn wel een paar dingen waar je rekening mee moet houden.

Een vetplant heeft zoveel mogelijk licht nodig. Zet ze dus bij een raam met veel licht of in een serre. Als ze niet voldoende licht krijgen, worden ze slap en uitgerekt. Er zijn een paar uitzonderingen: Schlumbergera (meestal kerstcactus of lidcactus genoemd) en peperomia’s houden van halfschaduw en verschroeien als ze te dicht bij een zonnig raam staan.

Een goede richtlijn is om je vetplanten in de lente en de zomer, wanneer ze groeien, wekelijks water te geven. Maar het belangrijkste is hoe droog de grond aanvoelt. Als de grond droog is, geef je ze water.

Iedere week tips voor planten en bloemen in je mailbox? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!

In de herfst en de winter gaan veel planten in rust. Dan hoef je maar ongeveer eens per maand water te geven. Veel cactussen hebben tussen november en maart helemaal geen water nodig. Ook hier is de kerstcactus een uitzondering: die moet je het hele jaar water geven.

Als jouw vetplanten het meestal niet overleven, kan dat zomaar komen omdat je ze te veel water geeft. Voelt de potgrond niet droog aan, geef dan geen water.

Giet bij voorkeur geen water in de pot, maar geef vetplanten van onderaf water. Zorg er wel voor dat ze niet permanent in een voetenbadje staan. Vetplanten houden niet van te veel vocht rondom hun wortels. Laat ze bijvoorbeeld water drinken op een schotel, en zet de planten na een half uur tot een uur weer in hun eigen pot.

Behalve het water geven hebben vetplanten en cactussen weinig zorg nodig.. Geef in de lente en de zomer cactusmest en verwijder regelmatig dode blaadjes en uitgebloeide bloemen. Bij stekelige cactussen kun je hiervoor een pincet gebruiken.

Net als alle potplanten hebben vetplanten op een bepaald moment de voedingsstoffen in hun potgrond opgebruikt en knappen ze op als je ze verpot. Ook heeft hun wortelstelsel na een tijdje meer ruimte nodig omdat het niet meer in de pot past. Verpotten is meestal niet nodig als je een vetplant net gekocht hebt, maar wel zodra de wortels de pot vullen. Gebruik altijd potten met drainagegaten. Poreuze terracotta potten zijn een goede keus, want dan kan het water goed weglopen. Om dezelfde reden hebben ze potgrond nodig met veel zand of steentjes, bijvoorbeeld speciale cactusgrond.

Een vetplant heeft zelden last van ongedierte of ziektes. Gebeurt het toch, dan is het vaak wolluis. Deze insecten zijn wit en pluizig. Als je ze aantreft, verwijder je ze met een in alcohol gedoopt wattenstaafje. Wacht hier niet te lang mee, je wil niet dat ze zich verspreiden.

Omring jezelf jaarrond met groen, met kamerplanten! Hoe verzorg je ze? Op welke plek zet je welke plant, en hoe kun je ze zelf stekken of zaaien? Samen met de allerbeste experts maakten we bij Gardeners’ World de speciale uitgave ‘Complete gids voor kamerplanten’, met antwoord op al deze vragen. Op naar een indoor jungle!

De meeste cactussen en vetplanten knappen op van een zomervakantie in de buitenlucht, maar zet ze niet meteen in de zon, want dan verschroeien ze. Zet ze eerst een paar weken in de schaduw tot ze gewend zijn aan de hogere lichtniveaus. Pas op voor (naakt-)slakken, die zijn dol op vetplanten.

Een paar meer vorstgevoelige soorten, zoals vrouwentongen, wolfsmelk en peperomia’s, kun je het beste binnen houden. En dan zijn er ook nog veel volledig winterharde vetplanten, zoals huislook, die het liefst het hele jaar buiten staat.

Vetplanten kun je meestal heel makkelijk stekken door ze te delen of een stengel- of bladstek te nemen. Planten die in clusters groeien, zoals veel aloë’s en Haworthia’s, kun je eenvoudig scheuren als je ze verpot.

Bij echeveria’s, peperomia’s en veel crassula’s trek je een blad los zonder het te breken. Laat het een paar dagen drogen, zet de onderkant van het blad dan in een pot met potgrond en geef een beetje water.

Als planten afzonderlijke stengels hebben, bijvoorbeeld kalanchoë’s, stapelia’s en sommige crassula’s, snij dan een stuk van minstens 10 cm van die stengel. Laat deze stek een week drogen (of totdat zich littekenweefsel over de snee vormt) en zet hem in potgrond. Geef de stekken alleen water als de grond droog is. Zet ze niet in een plastic zak of kweekbak. Als je tekenen van groei ziet, weet je dat het gelukt is.

Elke vetplant bloeit, maar niet altijd even spectaculair. Hun aantrekkingskracht ligt in hun aantrekkelijke blad en hun strakke vormen.

Euphorbia milii (christusdoorn), aloë’s, kalanchoë’s en echeveria’s krijgen opvallende bloemen, terwijl de zeestervormige bloemen van stapelia’s onaangename geuren verspreiden – kinderen vinden het fascinerend! Je kunt de bloei stimuleren door te zorgen voor voldoende licht en in de zomer lichte tomatenmest te geven.