Kamerplanten zijn erg in trek, en terecht. Ze veranderen onze leefruimtes in een mooie groene jungle en hoe meer je over ze weet, hoe interessanter ze worden. Marieke van der Eerden (plantenkenner en -verzamelaar, stekt en zaait zo veel mooie planten dat ze zelfs in een lokale winkel verkocht worden) en Rogier van Vugt (Hoofd Horticultuur van de Hortus Botanicus Leiden en plantenkenner pur sang) gaan in gesprek over de stinkende maar wonderschone wereld van aasbloemen.
Lees verder na de advertentie
Wat zijn aasbloemen?
Rogier: Aasbloemen zijn geweldig! De nogal gewoon ogende vetplantjes verrassen zelfs de doorgewinterde plantenliefhebber met de bijna buitenaardse bloemen. De bloemen lijken meestal op een ster en variëren van een halve centimeter tot ruim dertig centimeter in doorsnede. De kleur en structuur zijn minstens even variabel en het beste te omschrijven als: alles kan. Van egaal, stippen, strepen, bobbels tot haren en rimpels. Noem maar op. Wat ze gemeen hebben, is dat ze zestallig zijn en in het hart een corona hebben.
De corona is een wasachtige structuur waar de stamper en de stuifmeelklompjes in zitten. Deze bloembouw verraadt dat de aasbloemen verwant zijn aan Hoya (wasbloem). Maar goed, niet alles kan leuk zijn. Want deze planten heten niet voor niets aasbloemen en dat is vanwege de geur …
Aasbloemen: daar zit een luchtje aan
Marieke: De naam verraadt het inderdaad al een beetje. Hoewel veel kamerplanten in de natuur bestoven worden door zoetekauwen als vlinders, bijen en mieren, trekt deze groep aasbloemen juist graag vliegen aan. Specifieker: aasvliegen. Dat zijn vliegen die hun eitjes in rottend vlees leggen, zodat de maden die eruit komen zich er lekker dik aan kunnen eten.
Om een rottend lijk te imiteren verspreiden de aasbloemen dus een smerige lucht. Maar ook de patronen op de bloemen moeten vliegen aantrekken: strepen die weefsel imiteren, of vlekken waardoor het eruit ziet alsof er al meer vliegen op het ‘lijk’ zitten. Sommige bloemen zijn zelfs een beetje behaard, om het helemaal echt te maken …
Wekelijks plantentips in je mail
Iedere week dit soort inspiratie en tips in je mailbox? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!
Verzorging van aasbloemen
Rogier: De meeste soorten aasbloemen groeien in Afrika, een kleiner aantal in het Midden-Oosten en Azië. Er zijn zelfs inheemse Europese soorten, maar Europa komt er met slechts twee soorten wel heel karig vanaf. In hun natuurlijke areaal vind je ze in een verscheidenheid aan biotopen, maar wel altijd in redelijk tot erg droge en warme gebieden. Dit maakt ze uitstekende kamerplanten en sommige soorten worden daarom ook al heel lang als kamerplant gekweekt. Ze hebben vaak een cactusachtig uiterlijk, maar de stekels zijn meestal zacht. Camouflage en giftige sappen zorgen ervoor dat deze planten toch niet zomaar worden opgegeten.
Een vetplant maar toch ook anders
Aasbloemen mogen dan wel vetplanten zijn, maar ze kunnen slecht tegen langdurige uitdroging. En ook al hebben ze niet veel aandacht nodig, je kunt ze niet zomaar in een hoekje zetten en vergeten zoals met sommige cactussen. Ze doen het ook het beste als ze redelijk warm staan, dus een plekje op de vensterbank boven de centrale verwarming is prima.
Qua grond houden ze niet van natte voeten. De grond moet echt opdrogen voordat ze weer opnieuw water krijgen. Sommige mensen gebruiken hiervoor een heel zandige of stenige mix, maar simpelweg potgrond werkt wonderbaarlijk goed, als de kluit echt binnen een paar dagen maar weer droog is. Een kleine pot helpt hierbij en daarbij is het niet erg als de plant over de rand gaat hangen.
Nieuwe scheuten
Veel soorten maken een keer per jaar nieuwe scheuten. Dit is de tijd dat ze wat meer aandacht nodig hebben. Zodra de grond droog is weer water geven en af en toe een beetje cactus- en vetplantenmest doet wonderen. Als de planten niet in groei zijn, mogen ze best wel een paar weken geen water hebben. Let wel op dat de stengels niet te veel inkrimpen of gaan hangen, want soms herstellen ze daar niet goed meer van en krijg je een lelijke plant. De planten staan graag in het licht, maar kijk uit met een vensterbank op het zuiden. De temperaturen kunnen daar best extreem worden.
7 soorten aasbloemen
Wat voor aasbloemen zijn er allemaal? Dit zijn een paar fascinerende soorten.
1. Stapelia gigantea
Stapelia gigantea heeft de grootste bloemen van alle aasbloemen. Deze kunnen zo’n dertig centimeter groot zijn en lijken op een platte, harige zeester. Deze soort is regelmatig te koop of wordt op stekjesruildagen aangeboden.
2. Stapelia flavopurpureae
Stapelia flavopurpureae is een kleine soort met bloemen die vooral van dichtbij prachtig zijn. In het hart van de bloem zit een krans van witte haartjes die allemaal een glanzend rood bolletje op hun uiteinde hebben. In tegenstelling tot de meeste aasbloemen ruiken de bloemen best aangenaam.
3. Huernia zebrina
Huernia zebrina is een zeer mooie soort met contrastrijke geel-rode bloemen die een soort reddingsboei in het hart lijken te hebben. Het is een klein plantje met toch vrij forse bloemen dat online vrij gemakkelijk te vinden is.
4. Orbea variegata
Een echte klassieker en ook een van de soorten die regelmatig te koop is in het tuincentrum, is Orbea variegata. Deze soort komt uit Zuid-Afrika en heeft verrassend grote bloemen voor zo’n klein plantje. De bloemen zijn vaak crèmekleurig met een donker bruinrood vlekkenpatroon. Andere Orbea-soorten zijn vergelijkbaar, maar die moet je echt online zoeken wil je die kunnen kopen.
5. Caralluma europaea en C. burchardii
Caralluma europaea en C. burchardii zijn soorten die dichtbij huis leven. De eerste komt zoals de naam al aangeeft in Europa voor, zij het zeer lokaal in Zuidoost-Spanje en op het eiland Lampedusa. De C. burchardii kun je vinden op de oostelijke Canarische eilanden Lanzarote en Fuerteventura.
6. Hoodia
Hoodia wordt als nogal grove, heftig gestekelde plant heel makkelijk aangezien voor een cactus. De bloemen zijn bijna rond en lijken op schotelantennes. Deze soort wordt gekweekt vanwege een honger onderdrukkende stof die de plant produceert. Hiervan worden afslankpillen gemaakt.
7. Edithcolea grandis
Edithcolea grandis is een wat lastige, maar zeer fraaie soort. De bloemen hebben een bijna tapijtachtig patroon. Helaas stekt deze soort lastig en kun je hem het beste uit zaad vermeerderen, dat online wel te koop is.
Aasbloemen kweken en stekken
Marieke: In tegenstelling tot veel andere vetplanten, hebben aasbloemen als Stapelia en Edithcolea grandis een behoorlijk hoge temperatuur nodig om te ontkiemen: tot wel 30 °C. Dit kun je bereiken bij de verwarming of op warme zomerdagen. Je hebt dan echter weinig controle en de temperatuur kan snel te hoog oplopen. Met bodemwarmte in de vorm van een verwarmingsmat en een bodemthermometer heb je meer zekerheid.
Zaai alleen als er veel licht is, want als de jonge zaailing te donker staat, gaat deze erg rekken en wordt hij iel. En dat is eigenlijk niet meer te herstellen. Bewaar zaden daarom tot het voorjaar: vanaf april is er weer voldoende licht. Of gebruik een groeilamp natuurlijk!
Het stekken van een volwassen plant is een stuk makkelijker. Bij een grote soort kun je een flinke stek van 10 tot 20 cm eraf snijden, bij de wat kleinere breek je een stengeltje of bolletje af, of een clustertje daarvan. Laat de stek enkele dagen drogen om de wond te laten helen, zodat je geen infecties in de stek krijgt. Zet vervolgens de stek in zanderige grond, of bij de moederplant in de pot erbij.
Geef echter nog geen water! Eerst moet de stek wortels hebben gekregen, dan pas heeft wateren zin. Belangrijk is daarom dat je je stek niet te warm en niet in de volle zon zet: hij zal dan snel uitdrogen terwijl hij nog geen kans heeft gehad om wortels aan te maken. Tip: neem stekken een dag na het water geven. Ze zijn dan lekker sappig en kunnen de periode zonder wortels beter aan.
Gevonden familie
Rogier: Genetisch onderzoek heeft aangetoond dat de aasbloemen en de lantaarnplantjes (Ceropegia) zo nauw aan elkaar verwant zijn dat ze samen tot een geslacht behoren. Dus in plaats van Stapelia gigantea en Huernia zebrina praat je dan over Ceropegia gigantea en Ceropegia zebrina. Dit is een recente ontwikkeling en om dit verhaal niet erg verwarrend te maken, houden wij ons nog even aan de oude namen. Desalniettemin zijn lantaarnplantjes minstens net zo fascinerend als aasbloemen. Die verdienen het om in een eigen artikel in de schijnwerpers gezet te worden.
Meer plantenpraat?
Volg ons op instagram: @rogiervanvugt en @nimmaplants.
Tips voor zo’n stinkerd op je vensterbank? Neem dan een kijkje op de website Mariekes websiteNimmaplants.
Foto’s door Marieke van der Eerden, Petra Sonius en Rogier van Vugt.