Plantenvoeding geven: de juiste aanpak voor elke plant
Bewaar bericht
Wil je dit artikel bewaren? Log in of maak een account aan om het op te slaan bij je favorieten.
Log in
Lees verder onder de advertentie
Planten hebben niet genoeg aan alleen water. De voeding in potgrond raakt na een tijdje op en ook buiten vraagt de bodem soms om een extra steuntje. Plantenvoeding helpt je planten groeien, bloeien en sterker worden. In dit artikel lees je wat plantenvoeding precies is, welke soorten er zijn en hoe je het op de juiste manier gebruikt – binnen én buiten.
Lees verder onder de advertentie

Elke plant heeft voedingsstoffen nodig om goed te kunnen groeien. Zo zorgt stikstof onder andere voor de bladgroei, helpt fosfor bij de wortelontwikkeling en ondersteunt kalium de bloei. Buiten deze ‘grote drie’ hebben je planten nog meer stoffen nodig om gezond te blijven.
In de vollegrond worden voedingsstoffen vaak aangevuld door de natuur zelf, maar niet altijd voldoende. En dus moet je af en toe bijmesten. Potplanten bemesten is zelfs van levensbelang, want planten in potten kunnen anders niet aan voedsel komen. Gebruik altijd plantenvoeding die geschikt is voor jouw planten.
Planten laten het zien wanneer hun voedselvoorraad opraakt. De bladeren worden bijvoorbeeld bleek of geel, de plant wordt slapper of hij maakt weinig nieuwe scheuten aan. Bloeiende planten maken bij gebrek aan plantenvoeding vaak minder nieuwe knoppen aan. Controleer altijd eerst of licht, water en temperatuur kloppen. Zijn die in orde? Dan is de kans groot dat de plant toe is aan voeding.
Bij je zoektocht naar de juiste plantenvoeding kom je een aantal typen mest tegen:

Vloeibare voeding is populair en wordt voor kamerplanten het meest gebruikt. Je kunt het eenvoudig mengen met water en bij je planten gieten. Een groot voordeel van vloeibare plantenvoeding is dat de voedingsstoffen meteen beschikbaar zijn voor je planten. Het nadeel is dat je je planten van het voorjaar tot de herfst steeds opnieuw moet bemesten – gemiddeld om de twee weken.

Mestkorrels geven steeds wat voedingsstoffen af tijdens het water geven, dus het duurt een tijdje voor je planten alle stoffen hebben opgebruikt. Daardoor is wekelijks bemesten niet nodig. Strooi de korrels op de potgrond of meng ze door de aarde en geef daarna meteen water.
Dan is er ook nog een verschil tussen organische en synthetische plantenvoeding. De organische soorten zijn gemaakt van natuurlijke ingrediënten zoals planten of dierlijke mest. Denk aan zeewiermest, smeerwortelgier, brandnetelgier en stalmest. Deze zijn allemaal beter voor het bodemleven dan synthetische meststoffen. Die zijn door de mens gemaakt en leveren snel resultaat, maar zijn minder gezond voor de grond.
Tip: Je kunt ook eenvoudig zelf plantenvoeding maken van huishoudelijke resten.

Kamerplanten leven volledig van wat jij ze geeft, en de meeste potgrond bevat maar voor een paar maanden voeding. Buitenplanten in de vollegrond kunnen zelf hun voedsel zoeken in de bodem. Toch is een jaarlijkse bemesting ook voor deze planten geen overbodige luxe om de grond gezond te houden. Zeker bloeiende planten en moestuinplanten kunnen wel wat extra’s gebruiken.
Verschillende planten hebben verschillende ‘smaken’ wat betreft plantenvoeding. Grofweg kun je deze indeling aanhouden:

Planten nemen voeding het best op als de potgrond licht vochtig is. Geef je synthetische mest op droge aarde, dan kunnen de wortels verbranden. Organische voeding is milder, maar werkt ook beter wanneer de grond niet uitgedroogd is. Gebruik je vloeibare plantenvoeding gemengd met water, dan hoef je niet vooraf te gieten.
Giet de verdunde voeding gelijkmatig over de grond, of zet de potplant in een bak met water en voeding. De plant kan dan de voeding via de drainagegaten opnemen. Deze methode is vooral voor kamerplanten een aanrader, omdat rouwvliegjes zo minder kans krijgen om eitjes te leggen in de vochtige toplaag van de potgrond. Leeg na het bemesten altijd de onderschotel of sierpot, zodat de wortels niet in water blijven staan.
Strooi korrels over de aarde en werk ze licht door de grond. Vervolgens komen bij elke gietbeurt voedingsstoffen vrij. Er zijn trouwens ook voedingssticks verkrijgbaar die geleidelijk oplossen en nog veel langer voeding afgeven. Daarmee heb je nog minder omkijken naar je plantenvoeding.

Pas op dat je geen plantenvoeding over de bladeren en stengels giet. Dat kan er namelijk voor zorgen dat het blad verbrandt. Bemest alleen de aarde: daar nemen de wortels de voeding op. Uitzondering is speciale bladvoeding, waar sommige planten baat bij kunnen hebben.
Staat je plant op de juiste plek, bemest je je plant op de juiste manier en blijft hij tóch kwakkelen, controleer dan eerst of je plant geen spintmijt of bladluis heeft. Zie je geen tekenen van plagen, dan is de potgrond mogelijk niet (meer) goed. Het is dan beter om je plant te verpotten dan nóg meer voeding te geven.
Tip!
Vol praktische tuintips, heel veel inspiratie en altijd duurzame oplossingen voor jouw tuin.
De hoeveelheid mest hangt af van het type plant en van de voeding die je gebruikt. Kamerplanten reageren meestal goed op regelmatig kleine hoeveelheden. Buitenplanten vragen in het voorjaar vaak een grotere dosis mest, gevolgd door een beetje voeding in de zomer voor het onderhoud. Bij moestuinplanten hangt het af van het gewas: sommige planten vragen veel mest, andere bijna niets.

Wanneer je je planten te veel mest geeft, kun je de wortels beschadigen. Vaak krijgt je plant dan gele bladeren of bruine bladpunten. Soms zie je een witte zoutafzetting op de potgrond verschijnen. Ook kan de groei van je plant vertragen.
Heb je je plant te veel mest gegeven, spoel de potgrond dan goed door en geef daarna een tijdje niets, zodat de plant kan herstellen. Helpt dit niet, dan kan verpotten in verse grond nodig zijn.
Te weinig voeding komt minder vaak voor dan te veel. Het gebeurt vooral als je lange tijd niet hebt bemest of je plant al jaren niet hebt verpot. De signalen lijken soms op die van overbemesting. Denk aan gele bladeren, geremde groei, kleine of misvormde bladeren of vallende blaadjes.
Geef in dat geval een normale hoeveelheid plantenvoeding, niet meer! Door in één keer te veel mest te geven, beschadig je de plant juist.

Planten groeien niet het hele jaar even hard. In het voorjaar en de zomer maken ze nieuwe bladeren en stengels aan en gebruiken ze dus meer voeding. Geef je eerste dosis een paar weken vóór de groei op gang komt en voed daarna regelmatig – vloeibare voeding meestal om de paar weken, korrels eens per maand. Langzaamwerkende meststoffen gaan vaak een heel seizoen mee. Geef in ieder geval nooit meer dan wat op de verpakking staat aangegeven.
In de herfst vertraagt de groei en kun je de bemesting afbouwen. In de winter hebben de meeste planten helemaal geen plantenvoeding nodig.
Soms moet je even op je groene vingers gaan zitten en kun je beter geen plantenvoeding geven: