Kamerplanten ’s zomers buiten zetten: hierop moet je letten
Bewaar bericht
Wil je dit artikel bewaren? Log in of maak een account aan om het op te slaan bij je favorieten.
Log in
Lees verder onder de advertentie
Je kamerplanten buiten zetten in de zomer is een uitstekend idee. Zo’n zomervakantie voor kamerplanten geeft ze een ware oppepper. Maar laat ze wel eerst wennen aan het buitenleven om problemen te voorkomen.
Lees verder onder de advertentie
De meeste kamerplanten vinden het best lekker om buiten te staan. Zomerse regenbuien zullen opgehoopt stof grondig wegspoelen, terwijl de extra dosis licht de groei bevordert. Het is dus goed voor de gezondheid van je kamerplanten – en dat resulteert in mooiere planten.
Tip!
Vol praktische tuintips, heel veel inspiratie en altijd duurzame oplossingen voor jouw tuin.
Iedere week dit soort tips in je mailbox? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!
Hoewel je kamerplanten gewend zijn aan schaduw en warme temperaturen, zullen ze een schok krijgen als je ze zonder pardon naar buiten verplaatst. Met deze tips voorkom je problemen:

De meeste kamerplanten kun je tussen mei en september buiten zetten. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van het weer. Als veilige marge kun je twee tot vier weken na IJsheiligen aanhouden als het moment waarop je kamerplanten buiten veilig kunnen staan. Is het in het voorjaar lang koud, wacht dan gewoon iets langer.
Laat je planten eerst geleidelijk wennen aan de koelere temperaturen en de hogere lichtintensiteit buiten – afharden dus. Zet de planten overdag op een schaduwrijke plek in je tuin en haal ze dan ’s nachts naar binnen. Doe dit gedurende een tot twee weken. Daarna mogen je kamerplanten dag en nacht buiten blijven staan.

Doordat de lichtintensiteit buiten hoger is, lopen kamerplanten daar meer risico op zonnebrand. Geef ze daarom langzaam meer licht. Orchideeën, bromelia’s, kerstcactussen en luchtplanten (epifyten) kun je aan de takken van een bomen hangen om ze meer schaduw en bescherming tegen diverse plagen te bieden.
Je moet kamerplanten buiten regelmatig water geven, omdat ze sneller uitdrogen als je ze blootstelt aan de elementen. Controleer dus steeds of de grond niet te droog is geworden. Ook krijg je buiten te maken met plagen zoals bladluizen, rupsen en huisjes- en naaktslakken, dus controleer hier regelmatig op. Af en toe bemesten met kamerplantenvoeding tijdens het watergeven is ook een goed idee.

Verhuis je kamerplanten weer naar binnen voordat de eerste nachtvorst toeslaat. Controleer eerst of er geen plagen meeliften, zoals slakken die zich onder een pot verstoppen. Knip verbrande of beschadigde bladeren weg, evenals verwelkte bloemen. Als je planten erg droog staan, dompel ze dan eerst even in een emmer met lauw water. Dan zijn ze weer helemaal klaar voor het koude seizoen.
De meest kwetsbare tropische planten (zoals vlinderorchideeën en Kaapse viooltjes), kun je beter binnen houden. Deze hebben speciale omstandigheden nodig en ons klimaat is voor deze planten te grillig.