Scheuten stekken van vaste planten: zo doe je dat

Wat een wonderlijk fenomeen is het eigenlijk: je haalt een scheut van een plant af en verwacht dan zomaar dat dat stuk gaat groeien. Maar deze manier van vaste planten stekken is een eeuwenoude, beproefde methode, en het werkt echt heel eenvoudig!

Het voorjaar tot aan het begin van de zomer, is een prima moment voor het maken van zogeheten scheutstekken of zomerstekken van vaste planten. De pas aangegroeide takjes zijn dan nog zacht en buigzaam. De stekken die je hiervan neemt, krijgen vaak heel snel wortels. Neem de stek altijd wanneer de scheuten vol zitten met sap – gewoonlijk ‘s morgens vroeg – en doe de stek meteen in een plastic zak zodat hij niet uitdroogt of slap wordt.

Benieuwd hoe je nog meer planten kunt stekken op een ander moment in het jaar? Lees dan ons artikel ‘Planten stekken van A tot Z‘.

Over het algemeen lukt het stekken van scheuten het beste bij groenblijvende vaste planten en bij kruidachtige planten die in de zomer mooi bloeien.

Voor het maken van scheutstekken heb je geen bijzonder materiaal nodig. Dit kun je erbij pakken:

In dit voorbeeld stekken we de jonge scheuten van een struikmargriet (Argyranthemum). Zo werkt het:

Kies een paar stevige jonge scheuten van de moederplant. Scheur de zijtakjes er voorzichtig af zonder de stengel te beschadigen, of snijd ze eraf onder een bladoksel.

Haal voorzichtig de bladeren onder aan de stek weg met vinger en duim of met een scherp mes. Het stuk van de stek dat onder de grond gaat moet helemaal kaal zijn.

Als je een zijscheut hebt gekozen, moet je de onderkant ervan netjes maken met een scherp mes. Als je een hoofdstengel hebt gekozen, moet je hem opnieuw afsnijden direct onder een bladoksel.

Stop de stekken meteen in de grond. Zet de stekjes langs de buitenrand van de pot en met de onderste bladeren net iets boven de grond. Duw de grond vervolgens zachtjes aan.