Asperges kweken: zo doe je dat

Asperges zijn niet de makkelijkste groenten om te kweken: je hebt geduld nodig en je moet net even weten hoe je het aanpakt. Maar als het lukt, is het witte goud de moeite waard. Gevestigde asperges leveren tot wel 20 jaar lang elk jaar weer een smakelijke oogst.

Januari en februari zijn goede maanden om asperges te planten.

Aspergeplanten zijn verkrijgbaar als kalewortelplanten. Kies een mannelijke variant, want dan heb je geen last van zelf gezaaide zaailingen die concurreren met de andere planten. De asperge die je oogst, is een stengel die uit de aspergeplant groeit.

Kies een open plek in je tuin, met goede waterafvoer. Haal al het onkruid weg voordat je gaat planten.

Graaf een brede geul van zo’n 40 cm diep en maak de grond onderin los. Maak vervolgens een centrale rand van 20 cm, over de hele lengte van de geul, zodat je een W-vormig profiel krijgt.

Plaats de nieuwe aspergeplanten op zo’n manier dat ze over de bovenkant van de rand liggen, met hun lange wortels gespreid aan elke kant. Plant ze ongeveer 45 cm uit elkaar. Vul dan de geul weer, zodat de planten net worden bedekt. Het het grondniveau moet nog steeds laag zijn. 

Zodra de scheuten beginnen te groeien, hark je langzaamaan meer grond in de geul, totdat het niveau uiteindelijk weer overeenkomt met het omliggende gedeelte. Dit kan een paar weken duren. Het is de moeite waard om het te doen, omdat je de diep begraven planten uiteindelijk minder snel zult beschadigen tijdens het oogsten.

Laat de planten eerst zeker twee jaar groeien voordat je de asperges oogst. Voeg elke herfst een dikke laag organisch materiaal toe, zoals compost of mulch. Elke lente bemest je de bedden.