Coniferen stekken lastig? Niet met dit stappenplan

Kun je coniferen stekken? Jazeker! Deze manier van vermeerderen is bovendien een uitstekende en goedkope manier om gratis heel veel nieuwe gezonde haagplanten te kweken.

Veel tuiniers die de afgelopen jaren zijn getroffen door de buxusschimmel hebben koortsachtig gezocht naar goede vervangers voor hun buxushagen. Maar zeker als je veel planten moet vervangen, kan dat best prijzig zijn. Coniferen stekken is dan een uitstekende oplossing. Goede soorten coniferen om te stekken zijn bijvoorbeeld taxus of venijnboom (Taxus baccata), de leylandcipres of leylandii conifeer (Cupressus × leylandii) of de levensboom (Thuja).

Je kunt coniferen het beste stekken in de periode tussen eind zomer en begin herfst. Je kunt deze klus dus goed combineren met het coniferen snoeien in september. Na het stekken heb je trouwens wel geduld nodig, want het kan lang duren voordat ze wortels krijgen. Volgend najaar zijn ze klaar om uit te planten.

Iedere week dit soort inspiratie in je mailbox? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!

Voor het coniferen stekken gebruik je halfrijpe stekken. Dat zijn stekken van de groei van dit jaar die inmiddels aan de onderkant houtig zijn en aan de bovenkant zacht. Zo pak je het aan:

Gebruik een scherpe, schone snoeischaar en knip een takje af dat houtig aan de basis is en groen aan de bovenkant. Doe hem meteen in een plastic zak terwijl je nog meer stekmateriaal zoekt.

Maak een paar stekjes van je takje. Elke stek moet 10-15 cm lang worden. Snijd steeds onder een bladkoop. Verwijder dan de bladeren van het onderste derde deel van de stek, om te voorkomen dat deze gaan rotten in de vochtige grond.

Vul een kweekpotje van 9 cm met goed afwaterende grond. Een mix van 2:1 stekgrond en scherp zand is goed. Duw met een pootstok of potlood gaten langs de rand van de pot en steek de stekjes hierin tot aan het eerste blad.

Plant drie coniferen stekjes per potje van 9 cm. Geef ze dan flink wat water en laat de potjes goed uitlekken. Zet de stekken op een warme, lichte plaats, maar niet in direct zonlicht. Zorg verder dat de grond altijd vochtig is.