Een groene vijver? Deze soorten kroos en algen moet je zeker verwijderen

Een vijver in de tuin is goed voor allerlei tuindieren, van insecten tot kikkers en vleermuizen. Maar net als op land komen ook in een vijver soms ongewenste planten, ofwel ‘wateronkruid’, op. Wil je je vijver gezond houden, dan is kroos en algen verwijderen erg belangrijk.

Kroos en algen verwijderen is niet altijd nodig, want in kleine hoeveelheden dienen ze als voedsel en schuilplaatsen voor ongewervelde waterdieren en larven. Het grootste probleem is dat vijveronkruid de neiging heeft om flink te groeien. Gaat dat te ver, dan kunnen ze andere planten verstikken of het water helemaal bedekken. Ook kan de vijver dichtslibben met dode planten, die zich ophopen en wegrotten.

De meeste vijverproblemen doen zich voor middenin het voorjaar tot hoogzomer. Het stijgen van de watertemperatuur en het langer worden van de dagen stimuleert namelijk groei van je vijverplanten. Door het jaar heen zo nu en dan wat algen en kroos verwijderen zorgt op den duur voor een gezondere vijver, maar in de zomer moet je extra waakzaam zijn.

Iedere week dit soort praktische tips in je mailbox? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!

Ben je benieuwd of kroos en algen verwijderen nodig is in jouw vijver? Deze soorten uit de volgende drie categorieën moet je zeker niet laten doorwoekeren:

De meest voorkomende soort wateronkruid die op het water ligt, is eendenkroos (Lemna). Deze soort herken je aan de typische felgroene blaadjes die in setjes van twee groeien. Een andere veelvoorkomende soort is kroosvaren (Azolla) met geschubde trossen roodachtige bladeren.

Beide soorten hebben maar kleine blaadjes, alleen groeien ze snel uit tot dichte matten die de hele oppervlakte van je vijver kunnen overnemen. Een van de risico’s daarvan is dat mensen – in het bijzonder jonge kinderen – de vijver over het hoofd zien en zo het water in lopen.

Invasieve soorten die op het water drijven en niet meer mogen worden verkocht, zijn onder andere grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides) en watercrassula of waternaaldkruid (Crassula helmsii).

Deze waterplanten staan ook wel bekend als zuurstofplanten, omdat ze voeding opnemen uit het water en zuurstof afgeven. Ze leven in de diepere gedeeltes van de vijver en vormen klompen onder de oppervlakte, vaak geworteld in het slib van de bodem.

Invasieve soorten die niet meer verkocht mogen worden zijn onder andere verspreidbladige waterpest of krulwaterpest (Lagarosiphon major), smalle waterpest (Elodea nuttallii), parelvederkruid (Myriophyllum aquaticum) en ongelijkbladig vederkruid (Myriophyllum heterophyllum).

Draadalgen zijn de meest voorkomende algensoorten. Ze vormen fijne, haarachtige, felgroene strengen. Je vindt deze algen aan de zijkanten van vijvers of als katoenpluisachtige klompen in het water. Draadalgen gedijen goed in voedingsrijk water. Deze voeding komt bijvoorbeeld van kraanwater, plantenvoeding of meststoffen, vissenvoer of -uitwerpselen en organisch afval zoals bladeren of rottende planten.

Kleine hoeveelheden draadalg zijn niet erg, maar een overvloed van deze algen – zeker vroeg in het jaar – kunnen problemen opleveren voor andere planten in het water. Ook kunnen deze algen effect hebben op vissen die eventueel in je vijver leven, omdat de planten ook zuurstof verbruiken.

Ongewenste kroos en algen verwijderen doe je door ze met de hand te ‘wieden’. Trek ze met een hark bij elkaar en haal met een net drijvende planten en overblijfselen van gewiede planten uit het water. Let erop dat je het vijverfolie of de vijverbak niet beschadigt wanneer je gereedschappen gebruikt.

Gooi je gewiede ‘wateronkruid’ niet meteen weg. Laat het eerst een dag langs de kant van de vijver liggen. Zo kunnen kleine vijverbewoners eventueel weer terug het water in kruipen. Denk eraan dat kikkervisjes nog niet kunnen kruipen op land. Daarom is het beter om geen planten weg te halen als er kikkervisjes in de vijver zitten.

Gooi vijveronkruid nooit zomaar in de natuur. Sommige leden van invasieve soorten blijven namelijk groeien en kunnen zich in de natuur verspreiden, met ernstige gevolgen voor de omgeving. Doe daarom alleen de bladgroei en stengels in een compostbak in je tuin. Je kunt wortels van deze planten eventueel composteren door ze in compostzakken te doen. Draai vervolgens de bovenkant om zodat er geen licht bij komt voor minstens een jaar. Dan zijn de wortels dood en kunnen ze geen kwaad meer.