Olifantsoor: alles over de verzorging van deze kamerplant

Door een olifantsoor (Alocasia cucullata) in je kamer te zetten, creëer je een tropische sfeer. De glanzende bladeren van de plant hebben wat weg van de oren van een olifant, vandaar de naam. Hij is ook bekend als ‘Boeddha’s Hand’ en men zegt dat de bladeren geluk de kamer in waaien. Daarom staan ze vaak in boeddhistische tempels in Zuidoost-Azië. 

In de natuur kunnen olifantsoren tot wel zeven meter hoog worden, maar de kleine variëteit voor in de huiskamer zal ongeveer een meter halen. Hij staat mooi in de buurt van andere planten met weelderig blad, zoals de gatenplant (Monstera).

Onder de juiste omstandigheden beloont deze snelle groeier je met verse nieuwe bladeren. Zet hem niet in direct zonlicht, anders verbranden de bladeren. Maar hij moet ook niet in een duister hoekje. De ideale temperatuur is rond 16°C.

Wist je dat… olifantsoor ook een geschikte plant voor in de badkamer is?

Merk je dat de bladeren van je Alocasia cucullata verbleken? Dan kan dat een teken zijn dat de plant te veel zon krijgt. Verplaats hem naar een plek met meer schaduw.

De plant houdt van licht vochtige potgrond. Geef daarom telkens kleine beetjes water. Controleer de potgrond regelmatig om zeker te weten dat de grond niet te nat is. In de zomer is het verstandig om je Alocasia cucullata eens per twee weken vloeibare voeding te geven. In de winter gaat de plant in rust, dan heeft hij minder vaak water en geen tot nauwelijks voeding nodig. Bij droge lucht in huis kun je ongeveer twee keer per week sproeien.

Geen paniek als enkele blaadjes afsterven, want in het voorjaar komen er weer nieuwe. Als je lelijke blaadjes weg wil halen, knip ze dan dicht bij de steel af. Draai de plant regelmatig voor een gelijkmatige groei.

Zet je plant in het voorjaar over in een grotere pot als hij te groot wordt. Zorg dat de nieuwe pot drainagegaten heeft en vul die met (turfvrije) potgrond.

Het sap van de plant bevat calciumoxalaat. De kristallen daarin zijn giftig en bijtend. Houd de plant daarom buiten bereik van kinderen en huisdieren.

Bij het verpotten kan het gebeuren dat je uitlopers, kleine baby-stekjes, uit de wortel van de ouderplant ziet groeien. Snij deze los – met behoud van hun wortels – en zet ze in een eigen potje. Als je geen uitlopers hebt en je wilt toch vermeerderen, kun je ook wortelstekken nemen.

Voor het maken van wortelstekken kun je het beste de dikke wortels gebruiken. Volg dit stappenplan: