Rotsplanten stekken: zo maak je snel meer van deze juweeltjes

Rotsplanten of alpineplanten zijn klein, maar ook ontzettend fijn. Ze zijn oersterk en hun bloemen zijn een lust voor het oog. Bovendien is rotsplanten stekken heel eenvoudig, dus maak snel meer van deze kleine juweeltjes.

Veel rotsplanten, zoals gentiaan, Aubrieta (blauwkussen) en Arabis (scheefkelk), bloeien in het voorjaar en de vroege zomer op scheuten die vorig jaar zijn aangegroeid. Vervolgens maken ze de rest van het seizoen nieuwe scheuten aan. Deze jonge uitlopers schieten makkelijk wortel en zijn dus ideaal om te stekken.

Iedere week dit soort handige tips in je mailbox? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!

De termen rotsplanten en alpineplanten worden door elkaar gebruikt, omdat ze allebei dezelfde omstandigheden willen: een open omgeving en zeer sterke drainage. Rotsplanten komen over de hele wereld voor. De term alpineplanten wordt vaak gebruikt voor planten die boven de boomgrens groeien. De soorten die daar groeien hebben zich aangepast aan de kou, droogte en het sterke licht.

Rotstuinplanten zijn ideaal als bodembedekker of als ‘voegenvuller’ in een stapelmuur. Om de stekken te laten wortelen, kun je ze het beste in een koude bak zetten of in een beschut deel van de tuin. Laat ze niet helemaal uitdrogen en verpot ze direct wanneer je de eerste tekenen van groei bespeurt.

Hier maken we stekken van Arabis ferdinandi-coburgi ‘Old Gold’ (scheefkelk). Gebruik de compacte, verse scheuten die in de volle zon groeien. Selecteer een sterke nieuwe stengel met gezond bladrozet zonder bloemen.

Knip de scheut aan de onderkant in een keer af en verwijder de onderste blaadjes, zodat de stengel lang genoeg is om in potgrond te zetten.

Vul een potje met zanderige, waterdoorlatende potgrond. Maak gaatjes langs de potrand met een verspeenpen voor de jonge, kwetsbare stekjes.

Label het potje en druk de potgrond rond de stekjes stevig aan voordat je met een fijne broes water geeft.