Er behoren veel meer planten tot de aronskelkfamilie dan je denkt. Degene die de meeste aandacht trekt, is waarschijnlijk de penisplant. Maar wist je dat het familie is van de Monstera?
Lees verder na de advertentie
Foto’s: Marieke van der Eerden, Rogier van Vugt en Petra Sonius.
Marieke van der Eerden (plantenkenner en -verzamelaar, stekt en zaait zo veel mooie planten dat ze zelfs in een lokale winkel verkocht worden) en Rogier van Vugt (conservator van de kassen van de Hortus Botanicus Leiden en plantenkenner pur sang) gaan in gesprek.
Rogier: Letterlijk duizenden mensen kwamen kijken. Er stond een rij van meer dan honderd meter lang – en dat alles voor een enkele plant. Maar ja, met een naam als ‘penisplant’ trek je natuurlijk wel de aandacht.
De Hortus in Leiden heeft een historie met deze plant. De penisplant is ook niet specifiek een soort, maar een compleet genus van minipenisplantjes die kleiner zijn dan je hand tot reuzen van meerdere meters. De plantenkenners herkennen in de bloeiwijze direct een aronskelk. En als je gaat kijken naar de andere leden van de aronskelkfamilie kom je al snel vele bekenden tegen, zoals de gatenplant, flamingoplant, calla, Philodendron, maar ook … kroos!
Aronskelken herken je aan hun bloei
De makkelijkste manier om aronskelken te herkennen is door de bloeiwijze. Meestal staan er op een steel een hoop kleine bloemetjes die omgeven worden door een enkel groot schutblad, de zogenaamde spatha. De bloemetjes worden soms aan het uiteinde van de bloemstengel vervangen door een verdikte structuur en dit geheel heet de spadix. Het verdikte uiteinde dient om bestuivers te lokken.
De bloemetjes moeten natuurlijk voor de nakomelingen zorgen. Ze kunnen gemengd op de spadix zitten of gesorteerd op geslacht. Kroos is zoals gezegd wel een aronskelk, maar zo minimalistisch dat deze maar een enkel bloemetje produceert en de spatha mist. Maar uit genetisch onderzoek blijkt dat hij toch echt familie is van de gatenplant.
Je komt ze overal tegen
Door hun veelzijdigheid hebben aronskelkachtigen de hele wereld veroverd, je komt ze tegen in bossen (zoals onze eigen inheemse gevlekte aronskelk), in droge gebieden (zoals de Dracunculus vulgaris), op het water (zoals watersla en kroos), in het water (zoals de populaire aquariumplantjes Anubias en Bucepahandra) en hoog in de boom (zoals Anthurium en Philodendron). De grootste diversiteit vinden we in de tropen en logischerwijs komen daar ook de soorten vandaan die wij als kamerplant kweken.
Marieke: Al vanaf het begin van de hernieuwde liefde voor kamerplanten, zo rond 2016, zijn aroids (zoals de groep aronskelken ook wel genoemd wordt) gewild en ze blijven sindsdien onverminderd populair. De bonte varianten gaven nog een extra boost. Geen enkel ander geslacht van planten is zo goed vertegenwoordigd in huiskamers, kantoren en op social media. Grote kans dat jij er ook een in huis hebt!
Lepelplant doet niet mee met de hype
Een uitzondering is de gouwe ouwe lepelplant (Spathiphyllum): deze oersterke studentenplant heeft de boot totaal gemist als het om de aroid-hype gaat. Ten onrechte, want er is niets mis met deze ‘normale’ kamerplant, die mooi uitbundig blad maakt en vaak opvallende, spierwitte bloeiwijzen heeft. Kort geleden is er een bonte variant van deze klassieker op de markt gekomen, maar ook die lijkt niet aan te slaan. Terwijl elke willekeurige Syngonium met een íets ander vlekje voor veel geld over de toonbank gaat – om vervolgens dood neer te vallen als je er verkeerd naar kijkt (oké, misschien heb ik een persoonlijke vete met Syngoniums …).
Rogier: Vanwege hun fantastische aanpassingsvermogen zijn verschillende soorten van de aronskelkfamilie heel goed in huis te kweken. Vooral het feit dat ze met wat minder licht toekunnen, is in de woonkamer handig.
Monstera is de bekendste aronskelk
De beroemdste soort is ongetwijfeld de Monstera of gatenplant. Deze planten kunnen vaak midden in een woonkamer gedijen en dat moet ook wel, want ze worden enorm. Ze komen in het wild voor in Centraal en Zuid-Amerika. Dat laatste geldt ook voor de Philodendron-soorten en deze hebben er qua groeiwijze wel wat van weg. Er zijn klimmende en compact blijvende Philodendrons. Ze hebben geen gaten in het blad, maar de bladeren kunnen wel een verscheidenheid aan vormen hebben.
Zamioculcas
Zamioculcas uit tropisch Afrika kent maar één soort die wordt gekweekt, zij het wel in een paar kleurvarianten. Toch is deze plant, die eruitziet als een kruising tussen een palm en een vetplant, waanzinnig populair. Dit is niet raar, want hij is ijzersterk en gaat als kamerplant bijna voor altijd mee.
Aglaonema’s
Aglaonema’s komen uit Zuidoost-Azië, waar ze op de bodem groeien van het regenwoud. Ze zijn vaak iets gevoeliger voor droge lucht, maar toch heel makkelijk. Het blad is altijd simpel van vorm, maar de kleuren en patronen zijn eindeloos. Een van de mooiste en ook meest gezochte is Aglaonema pictum var. tricolor.
Anthurium
Het geslacht Anthurium is vooral bekend van de flamingoplant. Deze worden gekweekt vanwege de artistiek ogende bloeiwijzen, maar er zijn ook soorten die voor het blad worden gekweekt. A. clarinervium, A. crystallinum en A. vittarifolium zijn enkele voorbeelden.
Alocasia
Alocasia is lastiger in huis, maar toch enorm populair vanwege zijn bijzondere bladkleuren en structuren. Sommige zijn metallic en andere hebben een soort antislipprofiel op hun blad.
De verzorging van aronskelken
Marieke: De verzorging is voor deze planten over het algemeen hetzelfde: geen direct zonlicht, rijke, luchtige grond en een hoge luchtvochtigheid. Onze huizen voldoen doorgaans niet aan die laatste eis, zeker niet in de winter. Sommige aroids kunnen onze relatief droge huiskamers beter hebben dan andere.
Een algemene plant die bij bosjes in tuincentra staat, overleeft het doorgaans prima. Denk aan de zz-plant (Zamioculcas zamiifolia) of de welbekende flamingoplant met de glimmende bloei (Anthurium scherzerianum). Koop je bij een specialist (vaak online), dan is het zaak je huiswerk te doen om te kijken hoeveel de plant aankan. Hoewel ze verkocht worden als ‘kamer’-plant verlangen sommige toch echt een warme, zeer vochtige omgeving. Voor je het weet zie je je (vaak dure) groene aankoop langzaam wegkwijnen.
Aroids vermeerderen is makkelijk
Rogier: Een van de redenen dat de aroids tijdens de lockdown zo ontzettend populair zijn geworden, is omdat ze vaak makkelijk te vermeerderen zijn. Natuurlijk kun je veel soorten zaaien, maar het zaad van deze planten is maar heel kort houdbaar en daarom zelden of nooit te koop. Een makkelijke methode is stekken. Gewoon een stengel met een paar ogen en een blaadje in luchtige en vochtige grond steken is genoeg. Maar omdat sommige soorten zo enorm kostbaar waren, werd het bijna een kunst om zoveel mogelijk stekjes uit een enkele plant te krijgen.
Zo kwam uiteindelijk de naam ‘wetstick’ boven water – een poging om het totale minimum aan stek dat nog wel levensvatbaar is toch nog ietwat aantrekkelijk te laten klinken. Vaak gaat het dan om een bladloos stukje stengel met maar een enkel oog erop waaruit een nieuw plantje kan groeien. Maar gek genoeg is dit voor Monstera en Philodendron geen enkel probleem.
Scheuren of bladstekken
Aglaonema en Spathiphyllum kun je beter scheuren. Deze planten worden met de tijd bossig en bij het verpotten kun je ze in meerdere stukken delen. Enkele soorten kun je uit bladstek vermeerderen, zoals de Zamioculcas en de Amorphophallus. Bij deze snijd je een bladsegment af. Laat het even indrogen en steek deze vervolgens half in de vochtige grond. Het duurt wel even voordat je wat ziet, want op het wondje vormt zich eerst een knolletje en uit dat knolletje groeit vervolgens een nieuwe plant.
Meer plantenpraat? Volg Rogier en Marieke op Instagram: @rogiervanvugt en @nimmaplants.
Voor een leuk suggestief filmpje en een lijstje aroids die het goed doen in de woonkamer, check Nimma Plants!
Lees meer artikelen over bijzondere (kamer)planten:
- Euforisch over Euphorbia’s: een ontzettend veelzijdig plantengeslacht
- Kamerplanten die bewegen: alles wat je wil weten
- Alles wat je wil weten over caudexplanten
- De juiste orchidee op de juiste plek: dit moet je weten
- Bijzondere vetplanten: hoe verzorg je ze het beste?
- Waarom zijn sommige bonte kamerplanten zo duur?