Hortensia verplaatsen en verplanten: zo pak je dat aan

Wil jij een hortensia verplaatsen naar een betere plek in je tuin? Dat is geen moeilijke klus. In dit artikel lees je precies hoe je jouw hortensia kunt verplaatsen en verplanten: van de juiste timing tot een eenvoudig stappenplan.

Staat je hortensia op een te droge plek, of te veel in de zon, dan is je plant meestal niet zo gelukkig. Dan is het slim om hem te verplaatsen naar een plek waar de plant zich beter thuis voelt. Over het algemeen kun je zeggen: een hortensia staat het liefst in de halfschaduw, in vochtige, waterdoorlatende grond.

Hortensia’s verplant je het beste in de herfst: als de aarde nog warm en vochtig is, maar de plant ‘stil’ staat. In oktober of november dus. Eventueel kun je de plant ook nog in de vroege winter verplaatsen, maar het mag zeker niet vriezen. Kies je een van deze momenten, dan is de kans het grootst dat je hortensia het overleeft. Een alternatief is je hortensia verplaatsen in de vroege lente, wanneer hij nog in rust is.

Voor het verplaatsen van een pluimhortensia geldt hetzelfde als voor een boerenhortensia verplaatsen, al bloeit de pluimhortensia soms wat later. Kijk vooral goed naar de plant. Zijn de bloemen uitgebloeid en is een deel van het blad al gevallen? Dan kun je de plant ‘veilig’ verplaatsen in de herfst. Zo kan de plant zich richten op het wortelen in de grond. Ook voor de pluimhortensia geldt dat het zeker niet mag vriezen, als je de plant gaat verplaatsen.

Je wil de plant het liefst zo kort mogelijk buiten de grond hebben, om te voorkomen dat de wortels uitdrogen. Graaf dus eerst het gat op de plek waar je de hortensia wil neerzetten. Het is verstandig om compost of oude mest in het plantgat te mengen. Ga je de plant verplaatsen naar een andere tuin? Pak de wortels dan in, bijvoorbeeld in een jutezak.

Tip! Wij gebruiken de tuinaarde-compost en mestcompost van Bio-Kultura

Plaats de hortensia net zo diep als de plant eerder stond, niet dieper. Nadat je de plant hebt geplant en het plantgat hebt aangevuld met aarde, kun je de plant inwateren. Hiervoor gebruik je een tuinslang of een gieter. Geef de plant langzaam water, en geef de grond de tijd om in te klinken. Op die manier zorg je dat er voldoende grond rondom de wortels komt. Daar waar gaten ontstaan, kun je extra aarde toevoegen.

Na het planten kun je de grond mulchen met compost of bladaarde, om extra vocht vast te houden. Houd de komende tijd in de gaten of de grond nog vochtig genoeg is. Vergeet ook niet om de plant in de lente en zomer (extra) water te geven.

Dit artikel is geschreven door de onafhankelijke redactie van Gardeners’ World. Het bevat gesponsorde links en wij ontvangen hiervoor een vergoeding. Hierdoor kunnen we je ook in de toekomst blijven voorzien van de beste tuintips en stap-voor-stap uitleg zodat je tuin er het hele jaar prachtig bijligt.