Lupine zaaien, delen of stekken? Zo maak je de juiste keuze

Denk je aan de klassieke cottagetuin, dan kun je niet om lupine heen. Zijn kleurrijke bloemstengels schieten de lucht in en trekken meteen de aandacht. Een grote groep lupines heeft wel iets weg van een feestende menigte! Bouw ook een feestje: lupine zaaien, delen of stekken levert snel veel planten op. Alle methoden hebben echter hun voor- en nadelen.

Lupine is niet zaadvast, Dat houdt in dat de zaailingen niet slechts dezelfde eigenschappen zullen hebben als de moederplant, maar een mix van de ouderplanten. Het resultaat is een mix van kleuren. Wil je dat je plant een kopie is van de ouderplant, dan moet je de lupine delen of stekken.

Iedere week dit soort tips in je mailbox? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief!

Lupine delen doe je in het voorjaar (niet, zoals bij veel planten wel kan, in het najaar). Maar het delen is een delicaat karweitje, omdat de planten zo’n sterke, centrale penwortel hebben. Graaf de plant op en trek de jongere scheuten en hun wortels voorzichtig van de oudere, verhoute stukken. Herplant dan de jonge delen. Durf je deze klus niet aan, kies dan voor lupine zaaien of stekken.

De eenvoudigste manier om lupine te vermeerderen, is door in het voorjaar lupine stekken te nemen. Dat doe je in het voorjaar, zodra de plant weer begint te groeien. Pak een jonge scheut en trek die naar beneden tot hij loskomt van de ouderplant. Zet deze stek in een mix van gelijke delen (turfvrije) potgrond en perliet of scherp zand. Vaak kun je de stekken al na een paar weken uitplanten. Om de planten sterker te maken, kun je echter beter voorkomen dat ze al in het eerste jaar bloeien. Dat doe je door de knoppen eruit te nijpen.

De gezondste lupineplanten kweek je uit zaad. Lupine zaaien kun je het beste doen in het voorjaar. Laat de lupinezaden wel eerst 24 uur weken, zodat de harde zaadhuid zachter wordt. Het ontkiemen gaat vervolgens snel. Zet de jonge plantjes op hun uiteindelijke standplaats wanneer ze nog klein zijn. Volwassen lupine zaait zichzelf uit in de tuin. Maak daarvan gebruik door de zaailingen voorzichtig uit de grond te halen en op te potten of op een andere plek uit te planten.

Het liefst staat lupine in de volle zon of halfschaduw. De grond is bij voorkeur vochtig, maar moet tegelijkertijd ook voldoende draineren. Bescherm de jonge plantjes tegen (naakt)slakken, want die vinden lupine een smakelijk hapje. Zet lupines liever niet in bloembakken, want daarin groeien ze vaak zwak en zijn ze vatbaar voor luizen. Je kunt lupine trouwens ook gebruiken als snijbloem, dus kweek er ook een aantal in je bloemen pluktuin.

Lupines geven in mei en juni kleur en hoogte aan het midden van je borders. Daar pronken ze met indrukwekkende, erwt-achtige bloemen die zeer geliefd zijn bij hommels. Knip na de bloei de bloemen van de lupine terug. Met een beetje geluk word je vervolgens beloond met een tweede bloei.

In het najaar snoei je de lupines helemaal terug tot de grond, maar niet voordat je de zaden hebt geoogst. Lupines leven niet heel lang en na een jaar of zes zijn ze toe aan vervanging.