Natuurlijk plaagdiertjes bestrijden: wolluis
Bewaar bericht
Wil je dit artikel bewaren? Log in of maak een account aan om het op te slaan bij je favorieten.
Log in
Lees verder onder de advertentie
In deze serie geven Gardeners’ World magazine en Rootsum, experts in biologische oplossingen, advies aan zes van onze lezers, die ons hun plaagdierprobleem hebben voorgelegd. Deze keer in de serie is Brecht Beheydt op zoek naar een oplossing voor wolluis op zijn geliefde verzameling van cactussen en succulenten.

“Ik heb een uitgebreide collectie cactussen en succulenten (deze geërfd van mijn grootmoeder zaliger). Deze dreigt nu helemaal verloren te gaan aan wolluis. Ik heb al meerdere insecticide geprobeerd, op natuurlijke basis wel te verstaan, en huis-tuin-en-keukenmiddeltjes, maar niets helpt. Ik zit eigenlijk met mijn handen in het haar … De collectie staat in de serre. Hopelijk kunnen jullie mij helpen.” – Brecht Beheydt
Ha Brecht, wat zonde dat jouw mooie collectie geplaagd wordt! Helaas zijn cactussen en andere succulenten gevoelig voor wolluis, die veel voorkomt in serres. Niet alleen cactussen, maar ook andere kamerplanten, zoals Strelizia, zijn heel gevoelig voor wolluis. We vertellen je wat je eraan kunt doen.

Wolluizen gedijen in warme, liefst vochtige omgevingen. Dit is vaak het geval in een serre. Het voorkomen van wolluis is bijzonder lastig, zeker als je planten ook dezelfde omstandigheden nodig hebben. Je kunt ze gelukkig wel goed biologisch bestrijden, en is daarbij enige volharding wel nodig.
De natuur is eten en gegeten worden en dat geldt ook voor wolluizen. Het inzetten van natuurlijke vijanden is een effectieve methode om wolluis aan te pakken. Als natuurlijke bestrijder zijn de larven van Cryptolaemus. De jonge larven verorberen de eitjes van wolluizen, terwijl de oudere exemplaren wolluizen in alle levensstadia opeten. Deze bestrijder doet zijn werk bij temperaturen boven de 20°C, wat in de serre waarschijnlijk geen probleem zal vormen.
Vorige keer bespraken we hem al voor bladluizen, maar ze zijn ook goed in te zetten tegen wolluis: Chrysopa. De larven van deze beestjes kruipen uit de eitjes boven de 15°C, maar kunnen vervolgens ook bij lagere temperaturen het probleem aanpakken. Ideaal als je in het voorjaar, najaar of winter wolluis wilt bestrijden. Heb je cactussen met veel en heel kleine stekels, dan zijn deze larven iets minder geschikt, omdat ze niet altijd bij de eitjes en larven van de wolluis kunnen. Je kunt ze inzetten als larven, of als handige hangkaartjes met daarop de eitjes.
Lieveheersbeestjes zijn perfect voor het bestrijden van bladluizen, maar deze eten geen wolluizen. Deze hoef je dus voor deze plaag niet in te zetten.

Wolluis kan vooral huishouden in kassen of binnenshuis, buiten heb je hier veel minder last van. Je hebt wel veel gelijkende soorten beestjes, maar vaak zijn dit heel andere plaagdieren met andere biologische bestrijdingsmethoden. Deze tips zou je kunnen toepassen voor jouw collectie cactussen en succulenten.
Als je de mogelijkheid hebt, kun je jouw planten buiten zetten. Daar zijn de omstandigheden minder gunstig voor wolluis en zijn er mogelijk ook andere natuurlijke vijanden die zich tegoed willen doen aan jouw plaagdiertjes. Bij cactussen en succulenten is het dan wel belangrijk dat ze warm en droog staan, zodat ze zelf wel de goede condities hebben.
Wolluizen kunnen enige afstand overbruggen, maar de vrouwelijke wolluizen kunnen niet vliegen – en dat zijn degenen die de schade veroorzaken, samen met hun larven. Als je een plant ziet die aangetast is, dan kun je deze isoleren van de rest, wat hopelijk ervoor zorgt dat andere planten niet ook aangetast worden. Ook het op afstand zetten van de planten zou kunnen helpen. De beestjes krijgen zo minder kans om een nieuwe plant te vinden om te treiteren.

Al 30 jaar lang ontwikkelt het Belgische familiebedrijf Rootsum uit Leuven (voorheen bekend als BioGroei) natuurlijke oplossingen voor plaagdieren bij het biologisch tuinieren. ‘Op zoek naar beestige beestjes’, zoals ze het ook wel noemen. Dit doen ze door biologische alternatieven te bieden voor gif, de bodem te verbeteren en in te zetten op het creëren van biodiverse tuinen, door heel Vlaanderen en Nederland.