Het leverbloempje (Hepatica) kondigt de lente aan
Het lieflijk ogende leverbloempje (Hepatica nobilis, ofwel Anemone hepatica) bloeit tussen februari en april. Daarmee is hij een echte vroegbloeier. Zijn naam ontleent hij aan de vorm van zijn bloemblaadjes. Die zouden lijken op een lever (hepaticus is Latijn voor lever).
Dit zijn 5 van de mooiste soorten Hepatica:
1. Hepatica maxima
Dit leverbloempje met opvallend levervormige en groenblijvende blaadjes werd in vervlogen tijden nog wel eens gebruikt als medicijn. Men dacht dat iets dat zó leek op een menselijk orgaan wel goed moest zijn voor datzelfde orgaan. Wij raden het ten sterkste af om de proef op de som te nemen …
Hoogte x Breedte 15 cm x 20 cm
2. Hepatica nobilis var. pubescens
Deze Hepatica staat mooi in rotstuinen in de schaduw. Zaai de zaden van dit leverbloempje zodra ze rijp zijn in een koude bak. Je kunt het plantje ook vermeerderen door hem in het najaar te delen. Maar pas op, want na het scheuren herstellen ze zich vaak maar langzaam. Het blad is bedekt met fijne haartjes en erg gevoelig voor zonnebrand.
H x B 15 cm x 20 cm
Lees verder na de advertentie
3. Hepatica transsilvanica
Deze Roemeense variant van het leverbloempje kom je in het wild voornamelijk tegen op steile oevers in beukenbossen. Dat garandeert een goede afwatering, Allerlei dieren, zoals bladluis, muizen en slakken, zien in het jonge leverbloempje een smakelijk hapje, dus wees niet verbaasd als ze opeens verdwenen zijn.
H x B 15 cm x 20 cm
4. Hepatica acutiloba
De scherp gelobde bloemblaadjes van dit leverbloempje uit Noord-Amerika zijn groen-wit, paars of roze van kleur. Na de bloei produceert hij vruchtjes van 1 tot 4 mm groot. Hij groeit het liefst op kalkgrond in bossen.
H x B 15 cm x 20 cm
5. Hepatica nobilis var. japonica f. magna
In Japan staat deze plant bekend als “plant die de sneeuw breekt”, omdat hij vaak doorgroeit onder een deken van sneeuw. Kou deert hem duidelijk niet.
H x B 15 cm x 20 cm
Zo verzorg je het leverbloempje (Hepatica)
Het leverbloempje blijft laag bij de grond en heeft wel wat weg van bosanemonen. Maar hij is een stuk veeleisender. Of beter gezegd: hij is lastig. Toch zijn ze de moeite van het proberen waard. Je kunt het beste proberen hu natuurlijke omgeving zoveel mogelijk na te bootsen, dus onder de beschutting van bomen, met een vruchtbare losse grond, liefst met veel bladaarde.
Aan het begin van de winter moeten ze genoeg water krijgen om hun wortels tot groeien aan te sporen. In de zomer moet de afwatering goed zijn.